Zomervakantie
In de zomer van 1980 gingen we met zijn tweetjes op vakantie in onze Citroën Dyane. Femma werkte nog voor energieproducent IJsselmij, ik was eerstejaars student aardrijkskunde aan de lerarenopleiding Ubbo Emmius. We vertrokken de laatste week van juni en waren op 6 juli weer thuis.
Het doel werd twee weken Zuid-Limburg, Belgische Ardennen en de Duitse Hunsrück. En ik had allerlei plannetjes voor het zoeken naar fossielen in Limburg en mineralen in Idar-Oberstein!
Maar dus eerst naar Zuid-Limburg. Een prachtig stukje Nederland waar we in de loop der jaren nog vaak zouden terugkomen.
In Epen slaan we de tent op bij camping Ter Gracht. De camping bestaat nog steeds!
Van hieruit maken we prachtige wandelingen én we bezoeken enkele vindplaatsen van fossielen. Onder meer bij de roemruchte Grenspaal 7.
Na een aantal dagen verlaten we Zuid-Limburg. We happen nog wat vlaai weg en trekken verder, België in. We gaan Luik voorbij, op naar de Ardennen!
We vinden een mooi plekje in La Roche-en-Ardenne op camping de l’Ourthe. La Roche is een aardig toeristenplaatsje en destijds waarschijnlijk nog wat minder druk dan tegenwoordig.
De tent wordt weer opgezet, voor één nacht slechts. Morgen willen we verder, richting Bouillon in het zuiden van de Ardennen en nabij de Franse grens. Vanaf nu slapen we élke nacht met het kabbelen van een beek of riviertje.
Onderweg naar Bouillon zien we nog mooie leisteengroeves. Van de makkelijk te splijten leisteenplaten (versteende kleilaagjes) werden vroeger dakpannen gemaakt. Na de oorlog worden die echter meer en meer van kunststof materiaal gemaakt, maar ze zien er nog wel uit als van leisteen!
Ik splijt wat leisteen met hamer en beitel, Femma vindt wilde aardbeitjes en heeft al snel een ‘doosje vol’. 🙂
De volgende avond staan we in Poupehan-sur-Semois op camping Du Vieux Moulin. Ook voor één nachtje. Van hieruit bezoeken we de beroemde burcht in Bouillon en rijden we door naar Luxemburg. We vinden een camping in Rosport. Van hieruit willen we verder naar de Hunsrück.
Het stadje Idar-Oberstein op de Hunsrück staat bekend om zijn edelsteenmijnen. In de afgelopen eeuwen zijn hier veel edelstenen gewonnen, bewerkt en verkocht/geëxporteerd. De groeves werden echter minder winstgevend waardoor men tegenwoordig ook veel ruwe edelsteen importeert uit Zuid-Amerika.
In het dorpje Sensweiler-Mühle bij Katzenloch, een stukje buiten Idar-Oberstein vinden we een aardig camping: Oberes Idartal. De eigenaar, een oudere man, heet Oskar heet ons van harte welkom. Iedereen noemt ‘m Onkel Oskar, dus dat doen wij ook maar.
Het regent hier bijna elke dag, maar de avonden zijn droog. Het blijkt een bijzondere camping: veel stenen en mineralen-verzamelaars. Men lijdt hier aan steneritus… Elke avond wordt er een kampvuur gemaakt, dan zitten we in een cirkel om het vuur en worden de vindplaatsen besproken.
Onkel Oskar haalt biertjes voor ons en aan het eind van de avond grillen we worstjes op het grote rooster. Een typisch regionale gewoonte, wij hebben sindsdien ook een driepoot met rooster thuis, om te barbecueën.
Overdag, als het niet te hard regent, zoeken we stenen en mineralen. Bij thuiskomst eten koken en afwassen, ’s avonds kampvuur. Mooie herinneringen!
Ach ja, en via de Duitse snelwegen ben je vrij vlot weer thuis aan de Dollard 361 in Zwolle.
En dan moet je uitpakken! 🙂