Woensdag 29 juli 2009
Verder naar het noorden, we gaan de Malt Whisky Trail doen. Onderweg vinden we eerst nog een paar geocaches o.a. bij een voormalig treinstationnetje.
Uiteindelijk komen we net na 16.00 uur in Glenlivet aan bij de destilleerderij en dat is te laat voor een rondleiding. Dus komen we de volgende morgen terug.
We hebben in Glenlivet achter het gemeentehuis(je) gekampeerd op een ‘certified location’ van de Caravan Club. Dit is een mooi groot grasveld, met in een hoekje slechts één familie met tent. Het geheel grensde aan het plaatselijke voetbalveld, ’s avonds werd door een deel van de mannelijke bevolking een potje gevoetbald.
Door een dame werd ’s avonds het kampgeld (5 pond) opgehaald.
De volgende morgen om half 10 met de rondleiding mee. Vanwege het kleine aantal deelnemers werd er 10 uur van gemaakt, zodat we eerst een tentoonstelling over de geschiedenis van de destilleerderij konden bekijken.
Tijdens de rondleiding liepen we tussen grote koperen ketels door, om uiteindelijk aan te komen bij een grote loods waar honderden vaten liggen opgeslagen. Het minimum is 12 jaar, en er lagen volgens onze gids 2 vaten waarvan de inhoud 47 jaar oud is.
Het is de bedoeling dat deze in 2012 gebotteld gaat worden en dan geven ze een feestje, zulke oude whisky hebben ze nog nooit gemaakt.
De prijs van één fles wordt geschat op 2000 pond!
Daarna zijn we verder gegaan op onze Whisky Trail, naar de cooperidge in Craigellachie. De cooperidge is een kuiperij waar kuipen worden gemaakt en gerepareerd.
Omdat Femma’s achternaam Kuiper is, hebben we met veel belangstelling staan kijken hoe kuipers van hout en duigen vaten maken. Er zijn niet zo veel plaatsen waar dit werk nog wordt gedaan, en hier in Craigellachie kan je vanaf een galerij van bovenaf de werkzaamheden volgen. Hard werken voor die mannen (vrouwen hebben we dit werk daar niet zien doen), mede doordat ze per vat betaald worden.
Later die middag zijn we door Knockando gekomen waar we bij de destilleerderij van Cardu naar binnen zijn gestapt. De rondleiding was net vertrokken, maar we mochten wel “een spoogje” proeven. Och, niet veel anders dan de rest, volgens ons. Dus zijn we er met lege handen weer uit gewandeld.
Voor de overnachting zijn we op een camping in Inverness gaan staan vlak bij het Caledonisch kanaal (foto rechts). Dit kanaal verbindt Loch Ness met Loch Lochy en biedt de mogelijkheid Schotland per schip te doorsnijden.
We zijn vandaag om het meer van Loch Ness heen gereden (foto onder), om te beginnen aan de zuid-oost kant. Vooral het laatste stuk hiervan was erg mooi. In Fort augustus ga je dan de brug over en aan de andere (noord-west) kant terug naar Inverness.
Fort Augustus is een klein maar gezellig plaatsje met een paar kleine winkels en een toeristenbureau. Het bevindt zich aan de andere kant van het Loch Ness en er is een sluizencomplex dat bestaat uit 7 sluizen achter elkaar. Een mooi gezicht als daar boten geschut worden. Wij dronken er koffie op een terras aan de rivier met heerlijke carrotcake.
In de namiddag zijn we doorgereden in noordelijke richting, tot aan Tain vlak onder Dornoch.
’s Avonds regende het behoorlijk, daarom zijn we vroeg in bed gekropen. In de laptop een thuis gebrande DVD en zo konden we nog een paar uurtjes “TV” kijken!
We gaan verder langs de oostkust langs plaatsjes als Wick, de uitstekende punt van Duncansby Head, het dorp John O’Groats (vernoemd naar een Nederlander die oorspronkelijk Jan de Groot heette), naar Dunnet en Dunnet Head. een prachtige tocht, langs oude en vergeten haventjes (foto rechts).
Om te overnachten besluiten we onderweg te blijven staan in een oud haventje van Castletown tussen Dunnet en Thurso.
Vroeger werden hier Flagstones uitgehakt en getransporteerd maar sinds de opkomst van het beton is deze industrie bijna helemaal verdwenen. Het haventje wordt nu nog slechts gebruikt door een (kleine) beroepsvisser en de plaatselijke bevolking voor hobbyvissers.
Er staan al twee andere campers, wij sluiten als derde achteraan aan. Met de mensen in de camper voor ons, Dennis en Kate uit Stratford, raken we aan de praat en drinken we die avond een glaasje wijn in onze camper. Omdat het heerlijk weer is laten we onze grote schuifdeur helemaal open en zitten we bijna buiten.
Zondag 2 augustus 2009In een haventje in de buurt moet een geocache liggen die we gaan zoeken. We hebben gehoord dat je daar ook zeehonden kunt zien en dat willen wij ook.
De zeehonden zijn er inderdaad, vanaf een behoorlijke afstand kan je ze zien. Aan de overkant van een kleine baai liggen grote bruine stenen waarvan sommigen bewegen. Dat zijn de zeehonden.
Van Thurso gaan we langs de kust naar Bettyhill, en daar het binnenland in langs de rivier de Naver, via de Strathnaver naar Altnaharra.
Vanaf Altnaharra weer richting de kust, waar we dit prachtige zandstrandje op de foto links zagen. Door naar Tongue.
Dan steken we het Kyle of Tongue over via een brug, en rijden rond Loch Eriboll naar Durness waar we overnachten op camping Sango Sands. Een prima camping, een aanrader!
Bij Durness buigen we af van de kust en rijden via het binnenland naar Scourie. Dat kan niet anders, want er loopt geen weg naar de noordwestpunt. Wil je er tóch heen dan kun je met het voetveer over de Kyle of Durness waarna je nog 16 km moet lopen.
Vanaf Durness is de weg veranderd in een single-track road met passing places. Dit is hier de hoofdweg, ongelofelijk, maar het heeft ook zijn charme. Hier en daar zijn stukken verbeterd en 2-baans geworden, maar het grootste deel niet.
Van Scourie rijden we naar Unapool waar we moeten kiezen. Via de “gewone” weg, de A894 naar Inchnadamph, of via een mooie maar smalle kustweg: de B869 via Stoer aan de kust naar Lochinver.
In Lochinver moeten we opnieuw kiezen of we deze weg vervolgen of terug naar de gewone weg naar Inchnadamph en Ledmore. Omdat we in Scourie vergeten zijn om de dieseltank vol te gooien wijst de meter nu aan dat we nog ca 25% inhoud hebben en daarom besluiten we de snelste en kortste weg te nemen. Bovendien is het rijden op dit soort binnenweggetjes ook vermoeiend en nu wel even genoeg geweest.
Al snel komen we een tankstation tegen en we rijden die dag nog door tot Gairloch. Daar staan we op een camping (Sands) die ons is geadviseerd vanwege de mooie ligging en je zou er zeehonden kunnen zien. Ook is er een restaurantje waar het vreselijk druk blijkt te zijn. De camping is groot en je mag gaan staan waar je wilt. Uitzicht is mooi, uiteraard op de zee, maar er zit bijna niemand buiten want ze hebben er midgets!
Dinsdag 4 augustus 2009We vertrekken uit Gairloch en gaan via het Loch Maree naar Kinlochewe, door de Glen Torridon naar Torridon en via de A896 naar Tornapress. Daar kiezen we de pas van Bealach-nam-Bo (de pas van de koe) naar Applecross.
Ergens onderweg stoppen we voor de lunch. Het begint dan wat te regenen, maar dat stelt weinig voor en even later begint de zon weer te schijnen. Op dat moment worden we ineens belaagd door een zwerm midgets en we zijn even helemaal onthand. Zoiets hebben we nog nooit meegemaakt en we maken ons uit de voeten!
Tegen de tijd dat we op het hoogste punt van de pas zijn is het weer verslechterd, er komt vrij plotseling laaghangende bewolking c.q. mist opzetten en het zicht wordt minder dan 50 meter. Niet fijn om nu de weg naar beneden af te gaan. Wij waren van plan om hier een geocache te gaan zoeken en besluiten dat eerst maar te gaan doen, het ding moet ca. 100 meter verderop liggen en het terrein is niet moeilijk. Nadat we deze hebben gevonden trekt de mist net zo snel weg als hij is gekomen, en ontvouwt zich voor onze ogen een fantastisch uitzicht. Door de mistflarden heen zien we in de verte de zon op het water schijnen. Het schittert als zilver en je kunt kilometers ver weg kijken over de zee en de bergen. Toch wel heel erg mooi, die Schotse Highlands!
Tegen de tijd dat we weer beneden zijn aangekomen krijgen we bericht van Herman en Eugeni. Zij staan ca. 100 km verderop op een camping in Invergarry. We besluiten door te rijden zodat we een dagje samen kunnen doorbrengen. Veel langer zal niet lukken omdat zij vrijdag al met de boot uit Newcastle teruggaan en wij pas dinsdag via Hull.
Bij aankomst bakken we een eitje en eten buiten, maar al heel snel nemen we de boel mee naar binnen want hier zit het echt vol met midgets. Vervelend is dat je ze ook in je haar en kleren meeneemt de camper in, en omdat ze heel klein zijn komen ze misschien ook wel door kieren heen (hoewel ik de ramen bijvoorbeeld heb dichtgeplakt met tape). We besluiten ons geheime Zweedse wapen in te zetten: een muggentablet dat in een 12-volts apparaatje verwarmd moet worden, waardoor de midgets al vrij snel het loodje leggen. Ik vraag me wel af hoe lang het dan duurt voordat wij zelf het loodje leggen, maar soms moet je moet kiezen uit twee kwaden en deze oplossing werkt gelukkig wel…
Tegen 21.00 uur Engelse tijd besluit Aloys dat hij toch wel zijn antenne op wil zetten en dus naar buiten moet. Dat doet hij dan ook hij en binnen zitten we het met stijgende verbazing aan te kijken. Hij heeft het niet gemakkelijk met de midgets, dat is te zien, maar waarom doet hij niks over zijn blote armen of zijn hoofd? “Vergeten”, is het antwoord. Nou ja zeg! Het resultaat mag er zijn: veel vlekken en bulten die nog dagenlang jeuken…